Bij de keuze voor een elektrische fiets let je bij het maken van een proefrit op een aantal punten. Je kijkt onder andere naar de motor, de remmen en het frame van de fiets. Een zeer belangrijk onderdeel is de sensor: kies je voor een rotatiesensor of voor een trapkrachtsensor? In dit blog leggen we je de verschillen uit tussen deze twee sensoren en waarom je goed moet testen wat het beste bij jou past.
De soorten sensoren
Met de hulp van de accu en de motor zorgt een elektrische fiets voor ondersteuning. De sensoren in je fiets bepalen wanneer en in welke mate je ondersteuning krijgt. De manier waarop je ondersteuning krijgt tijdens het fietsen ligt aan het type sensor. Er zijn twee soorten sensoren: rotatiesensor en trapkrachtsensor.
Fietsen met een rotatiesensor
De rotatiesensor wordt ook wel bewegingssensor genoemd. Deze meet of de pedalen van je e-bike draaien. Een rotatiesensor registreert alleen de trapfrequentie en niet de trapkracht en vergelijkt deze met de gekozen ondersteuningsstand. Kies je voor een hoge ondersteuningsstand, dan geeft de elektrische fiets veel ondersteuning totdat de maximale snelheid bereikt is.
Wanneer je begint met fietsen, wordt met een kleine vertraging de ondersteuning gestart. Dit houdt in dat na het wegrijden vanuit stilstand je e-bike je niet direct ondersteuning geeft. De ondersteuning start vaak pas nadat je een halve of hele keer je trappers heb rondgedraaid. Stop je met trappen of rem je, dan stopt de ondersteuning. Ook dit gebeurt met enige vertraging. Het maakt met een rotatiesensor niet uit hoe hard je trapt, je krijgt altijd dezelfde soort ondersteuning. Dit is vooral fijn fietsen als je wat zwakker bent in je benen; je bent niet afhankelijk van de hoeveel kracht die je zet op je pedalen.
De voordelen van een rotatiesensor:
- Een rotatiesensor is goedkoper dan een trapkrachtsensor
- Je krijgt altijd ondersteuning, ongeacht hoeveel kracht je op de pedalen zet
De nadelen van een rotatiesensor:
- Bij het wegrijden heb je niet meteen ondersteuning
- De ondersteuning voelt vaak minder natuurlijk aan, omdat deze niet gebaseerd is op je eigen trapkracht
- Een rotatiesensor vraagt meer energie van de accu
Fietsen met een trapkrachtsensor
Een trapkrachtsensor registreert niet alleen of de pedalen draaien, maar meet ook hoeveel kracht je zet op de pedalen. De motor van je elektrische fiets wordt op basis van deze informatie aangestuurd en geeft direct meer of minder ondersteuning. Dit gebeurt meteen, zonder vertraging. Zo fiets je altijd met de juiste ondersteuning.
Als je stopt met trappen of remt, dan stopt de ondersteuning meteen. De motor gaat harder werken als je harder trapt, dit is vooral fijn met tegenwind of als je op een steile weg fietst. Hoe meer kracht je zet, hoe harder je gaat. Je snelheid bepaal je dus net zoals bij een niet elektrische fiets. Doordat deze sensor reageert op je rijgedrag, voelt dit vaak natuurlijker aan dan wanneer je fietst met alleen een rotatiesensor.
De voordelen van een trapkrachtsensor:
- De ondersteuning voelt natuurlijker aan dan bij alleen een rotatiesensor
- Geen vertraging in de ondersteuning bij het starten en stoppen
- Hoe harder je trapt, hoe meer ondersteuning je krijgt
De nadelen van een trapkrachtsensor:
- Je krijgt alleen ondersteuning als je zelf een inspanning levert
- Een trapkrachtsensor is prijziger dan een rotatiesensor
- Deze sensor moet met enige regelmaat gekalibreerd worden (opnieuw nulmeting instellen)
Extra: de snelheidssensor
Alle motoren van e-bikes berekenen de fietssnelheid, omdat de ondersteuning wettelijk moet stoppen bij 25 km/u. Een snelheidssensor doet dit alleen net wat nauwkeuriger. Een snelheidssensor (of versnellingssensor) kan er in combinatie met de andere sensoren voor zorgen dat de ondersteuning nog nauwkeuriger wordt afgestemd. Voor het meten van de fietssnelheid levert Bosch bij haar motoren een losse snelheidssensor die geplaatst wordt bij het achterwiel. Dus kies je voor een e-bike met een motor van Bosch, dan heeft jouw fiets ook een snelheidssensor.